gegeten en gedronken hebben 1.0
((vooral) in Nederland)
meer dan genoeg hebben van iets
Algemene voorbeelden
Bij het betreden van de zaak valt de bedompte rioollucht op. Dan heb je al gegeten en gedronken. Frietje zonder enig karakter. Niet krokant, wel smakeloos.
Het moet heerlijk zijn. Maar zeg zo'n woord nu eens zachtjes: zuiglam... Dan heb je gegeten en gedronken. Ik eet geen konijn. Nooit. Want ik stop mijn Pim ook niet in de pan, hoewel er volkeren zijn die in de rij staan voor stoofpoes.